Hoe werkt de omzetbelasting

Omzetbelasting moet uiteindelijk door de consument betaald worden, het is dus niet de bedoeling dat dit de ondernemer geld kost. De belasting wordt niet door de consument rechtstreek aan de overheid betaald, maar dit gaat via de bedrijven.

 

Bedrijven zijn dus als het ware een doorgeefluik voor de omzetbelasting. Dit klinkt omslachtig, maar voor de overheid is het anders niet te controleren. Elke consument zou dan elke aankoop op moeten geven en hier btw over moeten betalen, dit is in de praktijk niet haalbaar.

 

Het systeem werkt als volgt, over elke transactie wordt btw berekend, degene die het verkoopt moet het afdragen en degene die het inkoopt mag het terugvragen, tenzij degene die koopt een consument is, deze mogen namelijk geen btw terugvragen. Dit ziet er als volgt uit:

De leverancier levert de grondstoffen aan de fabriek en ontvangt daarvoor 119 euro, hiervan moet de leverancier 19 euro btw afdragen aan de belastingdienst. De fabriek betaalt 119 euro voor de grondstoffen en mag 19 euro terugvragen van de belastingdienst. Vervolgens verkoopt de fabriek het product aan de winkel en krijgt hiervoor 595 euro, hiervan moet de fabriek 95 aan btw afdragen aan de belastingdienst.

 

De fabriek betaalt dus € 76 aan btw (95 – 19). Hierbij zie je dus dat btw betaald wordt over de toegevoegde waarde, de inkoop exclusief btw is 100 euro en de verkoop exclusief btw is 500 euro. De waarde die de fabriek heeft toegevoegd is dus 400 euro en 19% hierover is 76 euro.

 

De winkel koopt het product in voor 595 euro en vraagt 95 euro terug aan de belastingdienst, ze verkopen het voor 1.190 euro en moeten hiervan 190 euro aan btw afdragen, per saldo betalen ze dus 95 euro aan btw (190 – 95).

 

De consument betaalt € 1.190 euro en mag niks terugvragen, omdat de consument geen ondernemer is.

 

Wat de btw betreft gebeurt er dus het volgende:

Uiteindelijk wordt dus de 190 euro die de consument aan belasting betaalt  in gedeeltes afgedragen door de leverancier, fabriek en winkel. Iedere partij draagt de btw af over de waarde die hij toevoegt, alle toegevoegde waardes bij elkaar komen samen op het bedrag dat de consument betaalt.

 

Dit voorbeeld heeft betrekking op één product dat wordt verkocht, voor een dienst is er over het algemeen maar één partij, je krijgt dan het volgende overzicht:

De dienstverlener kan niets terugvragen, er zijn immers geen inkopen bij een dienst en de dienstverlener moet 19 euro aan btw afdragen. Dit wordt door de consument betaald en ook hier wordt btw betaald over de volledige toegevoegde waarde, de dienstverlener voegt namelijk het volledige bedrag aan waarde toe.

 

Dit is een hele simpele weergave van hoe het systeem werkt, als je dit weet dan is de rest van de omzetbelasting een stuk eenvoudiger te begrijpen. We zijn hierboven uitgegaan van één product of dienst, in de praktijk verkoop je meerdere producten en/of diensten en heb je verschillende kosten. Je hebt niet alleen inkoop, maar ook kantoorkosten, aanschaf van inventaris etc. op al deze kosten zit btw die je mag terugvragen.

 

Uiteindelijk moet je over elke euro die je binnenkrijgt aan omzet btw afdragen en alle kosten waar btw op zit mag je in mindering brengen. Hier komt dus per periode een totaal aan “af te dragen btw” en een totaal aan “te vorderen btw” het saldo van deze posten moet je betalen of krijg je terug indien je meer te vorderen dan te betalen hebt.